Spitsstroken vorig jaar opvallend vaak open wegens verkeerswerken en vakantiedrukte

Publicatiedatum

Auteur

Katrien Schryvers

Deel dit artikel

Vorig jaar werden voor de spitsstrook langs de E313 109 afwijkende openingsmomenten geregistreerd. Dat is ongeveer evenveel als in het jaar voor corona, zo vernam Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers in antwoord op een parlementaire vraag. Vaker dan voorheen lagen echter verkeerswerken aan de basis daarvan. De spitsstrook langs de E19 was dan weer veel vaker open dan voor corona. Dat had vooral te maken met vakantiedrukte tijdens de weekends.

Tussen de ring rond Antwerpen en de splitsing E313-E34 kan het verkeer tijdens drukke momenten over de pechstrook rijden. In normale omstandigheden is de spitsstrook open op weekdagen van 14 uur tot 20 uur. Op vrijdag gaat de spitstrook al open om 12 uur, om zo te zorgen voor een snellere afvoer van het verkeer vanuit Antwerpen.

Sinds de zomer van 2014 is er ook zo’n spitsstrook langs de E19 tussen Kleine Bareel en Sint-Job-in-‘t-Goor. “Zulke spitsstroken verhogen de capaciteit van de snelwegen aanzienlijk”, weet Vlaams parlementslid Schryvers die cijfers opvroeg bij Vlaams minister voor Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) over afwijkende openingstijden.

Wegenwerken E313 en Viaduct van Merksem

Normaal gezien zijn deze spitsstroken zo’n 250 keer per jaar open (5 dagen x 52 weken – 10 feestdagen). Indien de verkeersdrukte of de omstandigheden (ongeval, defect voertuig, weersomstandigheden…) het vereisen, kan het Vlaams Verkeerscentrum de spitsstroken langer of op andere momenten openstellen.

Dat gebeurde in 2022 109 keer voor de spitsstrook langs de E313, zo vernam Schryvers. Tijdens coronajaren 2020 en 2021 werden respectievelijk 35 en 53 afwijkende openingsuren geteld, maar in 2019 stond die teller op 116. “Daarmee zit het aantal afwijkende openstellingen terug op het niveau van voor corona”, zegt het parlementslid, “In 2022 lagen echter wegenwerken vaker aan de oorsprong van deze afwijkingen. Het ging dan om werken aan de E313, maar ook om werken aan het viaduct van Merksem.”

Vorig jaar konden chauffeurs 66 keer de spitsstrook al vroeger dan voorzien gebruiken. Dat was het vaakst te wijten aan algemene drukte (47) of aan file omwille van een ongeval op de R1 of de E313 (9). 10 keer ging de spitsstrook vroeger open omwille van wegenwerken. In 2019 waren wegenwerken daarvan slechts 2 keer de oorzaak.

File omwille van een ongeval (12) en algemene drukte (9) zorgden er vorig jaar ook verschillende keren voor dat de spitsstrook open was op een ander moment dan voorzien. 7 keer gebeurde dat omwille van wegenwerken. In 2019 gebeurde dat maar 3 keer omwille van wegenwerken. 3 keer noopte drukte aan de uitrit van Wommelgem, en dus wellicht in Wijnegem Shop Eat Enjoy, tot het bijkomend openstellen van de spitsstrook, zo vernam Schryvers nog. In 2019 was dat dan weer vaker het geval, nl. 10 keer.

Vakantiedrukte

Uit cijfers die Vlaams parlementslid Katrien Schryvers opvroeg bij minister van mobiliteit Lydia Peeters blijkt dat de nood om de spitsstrook langsheen de E313 meer te laten gebruiken dan de normale uren veel groter is dan voor de spitsstrook langsheen de E19. Desalniettemin is het aantal afwijkende openstellingen daar sterk toegenomen tegenover het jaar voor corona. “Wat daar opvalt, is dat de keren dat de spitsstrook open was op een ander moment dan voorzien veel hoger lag dan in de voorgaande jaren”, zegt Schryvers, “Slechts 2 keer was dat te wijten aan een ongeval. In de andere gevallen ging het over openstellingen tijdens het weekend ten gevolge van druk vakantieverkeer.”

“De spitsstroken missen hun effect niet, en doen de afvoer van het verkeer vanuit Antwerpen duidelijk vlotter verlopen,” aldus Katrien Schryvers, “De cijfers tonen ook aan dat de stroken niet alleen nuttig zijn voor het normale werk-woonverkeer, maar ook vaak in het weekend het verkeer vlotter laten verlopen.”

 

Dit artikel werd opgenomen op gva.be

Nieuws

Provincie Antwerpen telt 40.000 geregistreerde mantelzorgers

Op 31 december 2024 waren er in de provincie Antwerpen maar liefst 40.025 mantelzorgers geregistreerd. Daarmee telt onze provincie ruim een vijfde (22,3%) van alle mantelzorgers die als dusdanig in 2024 geregistreerd werden in het kader van de Vlaamse Sociale Bescherming. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Katrien Schryvers bekwam in antwoord op een parlementaire vraag. Het mantelzorgen blijft wel een vrouwelijke aangelegenheid. Bijna twee derde van de mantelzorgers is een vrouw. Schryvers pleit ervoor om goede praktijken rond een gericht mantelzorgbeleid te delen tussen lokale besturen. “De zorg die mantelzorgers bieden is onbetaalbaar, zij verdienen dan ook de best mogelijke ondersteuning”, vindt zij.

Enorm verloop bij directies van woonzorgcentra

Van de 818 Vlaamse woonzorgcentra kregen er in de eerste helft van 2024 maar liefst 140 een nieuwe directeur. In dezelfde periode werd in 124 woonzorgcentra het contract van de directeur beëindigd. Dat blijkt uit nieuwe informatie die Vlaams parlementslid Katrien Schryvers opvroeg. “Deze cijfers zijn echt onthutsend", vindt zij, "Op een half jaar tijd kreeg dus meer dan één op zes woonzorgcentra een nieuwe directeur.” Dat heeft ook een impact op de dagelijkse werking van het woonzorgcentrum. Een groot verloop bij de directies is natuurlijk niet bevorderlijk voor de continuïteit van het beleid.”

Bijna 1000 plaatsen herstelverblijf dreigen op 1 januari verloren te gaan

Zonder tussenkomst van de minister dreigen op 1 januari bijna 1.000 plaatsen voor herstelverblijf verloren te gaan. Na een hospitalisatie of ernstige ziekte kunnen patiënten in een herstelbedrijf revalideren en werken aan zelfredzaamheid. Vlaams Parlementslid Katrien Schryvers trekt aan de alarmbelen doet een voorstel tot bijsturing. “Indien de huidige voorwaarden ongewijzigd blijven, dreigen vanaf 1 januari 2026 130 centra voor herstelverblijf met in totaal bijna 1000 plaatsen te verdwijnen”, stelt Schryvers, “Dit mag echt niet gebeuren. Voor patiënten is dit géén overbodige luxe, we hebben elke plaats meer dan nodig. In een context waarin de zorg- en ondersteuningsnoden almaar toenemen, is het verloren laten gaan van capaciteit gewoonweg onverantwoord.”