Ouders die ongeboren kindje verliezen krijgen te weinig erkenning en ondersteuning

Publicatiedatum

Tags

gezin

Auteur

Katrien Schryvers

Deel dit artikel

Vlaams parlementslid Katrien Schryvers wil de positie van ouders die tijdens de zwangerschap hun kindje verliezen versterken. Volgens het parlementslid wordt in de huidige wetgeving het verdriet bij zo’n verlies niet voldoende erkend. “Dit maakt de al traumatische ervaring nog zwaarder. Er is er nood aan meer erkenning én ondersteuning,” zegt het parlementslid, dat met concrete voorstellen komt.

“Het overlijden van een ongeboren kindje wordt door de samenleving en de regelgeving niet altijd in dezelfde mate beschouwd als een verlies,” zegt Vlaams parlementslid Katrien Schryvers. In een conceptnota die ze indiende in het Vlaams parlement doet ze daarom concrete voorstellen die ouders meer erkenning en ondersteuning moeten geven. “Van een laatste rustplaats voor doodgeboren kindjes (ongeacht de duur van de zwangerschap), de mogelijkheid voor ouders om zwangerschapsrust en geboorteverlof te nemen, recht op kraamgeld, psychologische ondersteuning en een nauwkeurigere registratie van miskramen en doodgeboortes: de conceptnota pakt verschillende pijnpunten aan,” zegt Schryvers.

Een laatste rustplaats

Sedert 2014 hebben ouders in uitvoering van een voorstel van decreet van Katrien Schryvers het recht om hun levenloos geboren kindje te begraven of te cremeren, ongeacht de duur van de zwangerschap. Heel wat lokale besturen voorzien hiervoor op hun begraafplaatsen aparte plekken en zorgen voor een mooie invulling. Denk maar aan sterretjesweides of vlinderbomen. Voor veel ouders kan dit helpen bij het rouwproces. “We moeten steden en gemeenten verder motiveren om op hun begraafplaatsen een plek in te richten waar levenloos geboren kindjes uitgestrooid of begraven kunnen worden enerzijds en om ouders van levenloos geboren kindjes desgewenst mee te betrekken bij het aanplanten van geboortebossen anderzijds. Ook dat kan immers helend werken,” aldus Schryvers.

Moederschapsrust en geboorteverlof

Vrouwen die bevallen, hebben recht op moederschapsrust als de zwangerschap minimaal 180 dagen heeft geduurd na de verwekking. Indien een kindje doodgeboren is of onmiddellijk na de bevalling overlijdt voor de termijn van 180 dagen, dan is het al of niet recht afhankelijk van de attestatie door de behandelende arts of het gaat over een miskraam dan wel over de geboorte van een doodgeboren kind.

Voor Schryvers zouden de verloven die gekoppeld worden aan een bevalling voor iedereen op zijn zijn minst moeten worden toegekend na een zwangerschap van 140 dagen, ook al komt het kindje levenloos ter wereld. “De wereldgezondheidsorganisatie en het Agentschap Zorg en Gezondheid leggen de ondergrens om te spreken van een geboorte op 140 dagen na conceptie. Ouders zouden dan ook minimaal vanaf dit moment recht moeten kunnen hebben op bevallingsrust of geboorteverlof.”, aldus het parlementslid.

Startbedrag Groeipakket

Bij de geboorte van een kind ontvangen de ouders eenmalig het zogenaamde startbedrag (het vroegere kraamgeld) uit het Groeipakket. Momenteel bedraagt dit 1144,44 euro.  Voor een kindje dat niet levensvatbaar geboren wordt, hebben de ouders recht op dit bedrag vanaf ten minste 180 dagen of 6 maanden zwangerschap.

Ook daar wil Schryvers verandering in brengen. “Vanaf het moment van een zwangerschap beginnen ouders te plannen. Heel wat kosten voor een babyuitzet worden ook al gemaakt voor de termijn van 180 dagen.” Schryvers stelt daarom dat ouders recht zouden krijgen op het startbedrag vanaf een zwangerschap van 140 dagen na conceptie, in plaats van de 180 dagen nu.

Ondersteuning

Schryvers wil ook dat er vanuit de Vlaamse overheid nog meer wordt ingezet op de (psychologische) ondersteuning van ouders en familieleden van een levenloos geboren kindje. “Vlaanderen moet richtlijnen uitwerken voor Vlaamse ziekenhuizen over de wijze waarop zij ouders van levenloos geboren of niet-levensvatbare kinderen moeten begeleiden en eventueel doorverwijzen naar psychologische hulp,” aldus het parlementslid. “De ernst van rouwen en het belang van kunnen rouwen moeten nog meer ingang kunnen vinden in onze maatschappij. Dit kan aansluiten op de perinatale zorgpaden die in verschillende zorgregio’s ontwikkeld werden en waarbij in belangrijke mate dezelfde zorg- en hulpverleners betrokken zijn. Het komt er dan ook op aan om artsen, verpleegkundigen en vroedvrouwen te sensibiliseren en op te leiden met betrekking tot deze problematiek.”

Registratie

Meer erkenning start al bij een betere registratie. “De aangifte van een levenloos geboren kindje bij e Burgerlijke Stand is pas verplicht vanaf 180 dagen na de verwekking en optioneel vanaf 140 dagen. Dit geeft geen juist beeld van het aantal doodgeboortes.”, stelt Schryvers, “We moeten zorgen voor een betere registratie van doodgeboortes tussen 20 en 26 weken postconceptie.”

“De mate van verdriet en de nood aan verwerking van het verlies van een kindje zijn niet meetbaar aan de dagen dat men zwanger was,” zo besluit het parlementslid, “In algemeenheid moet er meer aandacht zijn voor het leed dat ouders die een levenloos geboren kindje verliezen doormaken. Dat begint met erkenning, ondersteuning en mogelijkheden voor een waardig afscheid. Voortvloeiend uit de definitie van een geboorte die door de WHO op 140 dagen na conceptie wordt gelegd, zouden ouders ook minimaal vanaf dat moment recht moeten hebben op kraamgeld en de verlofstelsels die hiermee verbonden zijn.”

 

Lees hier de volledige conceptnota

Nieuws

8.000 gezinnen moesten vorig jaar hun schooltoeslag terugbetalen

Vorig schooljaar moesten de gezinnen van meer dan 8.000 leerlingen de schooltoeslag terugbetalen, omdat de leerling in kwestie te vaak onwettig afwezig was geweest van school. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Katrien Schryvers opvroeg. Volgens Schryvers is het belangrijk om die leerlingen goed op te volgen: “Het terugvorderen van de schooltoeslag moet altijd samengaan met opvolging via een traject: waarom is die leerling zo vaak afwezig? Is er in dat gezin iets aan de hand? Vandaag varen we blind: we weten niet hoeveel trajecten werden opgestart en welke impact de terugvordering heeft op die gezinnen. Vooraleer we daarop zicht hebben is een verstrenging niet wenselijk.”

"Elk slachtoffer moet geholpen kunnen worden." - Op 5 jaar tijd dubbel zoveel dossiers bij diensten slachtofferonthaal.

Met in totaal 12.082 nieuwe dossiers hadden de Vlaamse diensten slachtofferonthaal (DSO) het in 2024 dubbel zo druk dan in 2019, dat blijkt uit info die Vlaams parlementslid Katrien Schryvers (cd&v) opvroeg. Tegenover 2023 was er vorig jaar een stijging van 8,77 procent. De stijging komt er onder meer doordat de diensten slachtofferonthaal in veel meer zaken automatisch gevat worden, maar ook doordat het bewustzijn rond het belang van de opvang van slachtoffers is vergroot. “Elk slachtoffer moet goed en op een redelijke termijn geholpen kunnen worden. Daarom moeten we ervoor zorgen dat we de toegenomen aantal dossiers ook aankunnen, anders worden slachtoffers een tweede keer slachtoffer”, zegt Schryvers.

Opstart Veilige Huizen doet ook tijdelijk huisverbod toenemen

In 2024 ontvingen de Vlaamse justitiehuizen in totaal 727 dossiers tijdelijk huisverbod, dat is een stijging van 9,8% tegenover 2023, zo blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Katrien Schryvers opvroeg. Sinds 2020 steeg het aantal tijdelijke huisverboden met maar liefst 335%. Vooral daar waar recent Veilige Huizen zijn opgestart, is er het voorbije jaar nog een stijging van het aantal opgelegde tijdelijke huisverboden merkbaar. “Het is een goede zaak dat de maatregel steeds meer ingang krijgt”, vindt het parlementslid, “Vooral de afstemming met de Veilige Huizen lijkt belangrijk, zeker omdat er dan een alomvattende begeleiding kan worden gegeven.”