Cd&v wil hulpverlening binnen de jeugdhulp al laten ingaan vanaf de zwangerschap. “We willen elk ongeboren kind zoveel mogelijk kansen bieden van zodra het geboren wordt. Voor een pasgeboren baby is er geen tijd te verliezen, en het is dan ook niet logisch dat de ondersteuningsmogelijkheden die er zijn vanuit de jeugdhulp pas ten volle ingezet zouden worden vanaf het moment dat het kind geboren is”, duidt Vlaams parlementslid Katrien Schryvers, die hierover met collega Toon Vandeurzen een voorstel van decreet indient bij het Vlaams parlement.
De eerste 1000 dagen van een kind, vanaf de bevruchting tot de tweede verjaardag, zijn cruciaal voor een goede ontwikkeling en bepalen de kansen in het latere leven van elk kind. Daarover zijn experts het eens. Het is voor cd&v dan ook cruciaal om de ontwikkeling van het kind alle kansen te geven. Dat doen we in de eerste plaats door de aanstaande ouders waar nodig te ondersteunen. Om die reden willen de christendemocraten het toepassingsgebied van de jeugdhulp uitbreiden naar aanstaande ouders.
“Een pasgeboren baby is extreem kwetsbaar en wanneer de omstandigheden niet goed zijn, kan het heel snel heel erg fout lopen. Voor een pasgeboren baby is er geen tijd te verliezen. Het is dan ook niet logisch dat de ondersteuningsmogelijkheden die er zijn vanuit de jeugdhulp pas ten volle ingezet zouden worden vanaf het moment dat het kind geboren is”, zo duidt Vlaams parlementslid Katrien Schryvers. “Ook tijdens de zwangerschap kunnen de omstandigheden zodanig nefast zijn dat het kind al van voor de geboorte schade ondervindt, denk daarbij aan de impact van verslavingsproblematieken en intrafamiliaal geweld.”
Lang voortraject
Dit voorstel komt er niet plots: aan dit decreet is een heel voortraject voorafgegaan waarbij experten, organisaties en ervaringsdeskundigen gehoord werden. Ook diende Schryvers tijdens de vorige legislatuur al voorstellen in om aanstaande ouders in kwetsbare situaties beter te ondersteunen en het ongeboren kind op die manier een beter start in het leven te geven. “Met al die kennis in het achterhoofd zijn we tot de conclusie gekomen dat het de meest pragmatische en logische oplossing is om het toepassingsgebied van het decreet jeugdhulp uit te breiden naar aanstaande ouders, eerder dan dat we voor deze doelgroep een aparte regelgeving zouden ontwikkelen. Op die manier kan het volledige arsenaal aan hulpverlening binnen jeugdhulp ook ingezet worden voor aanstaande ouders. Het gaat zowel over de vrijwillige hulpverlening, als de aanklampende hulpverlening, als de door de jeugdrechter opgelegde hulpverlening”, legt Schryvers uit.
“Uiteraard zal het slechts in extreem uitzonderlijke gevallen nodig zijn om via een jeugdrechter gedwongen hulpverlening op te leggen zoals een psychiatrische behandeling of verslavingszorg. Maar het is niet omdat het heel uitzonderlijk is, dat we de mogelijkheid niet moeten voorzien, in het belang van het kind. Bovendien blijven ook het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel van toepassing zoals vastgelegd in het decreet. Eerst moeten alle mogelijkheden van vrijwillige hulpverlening zijn uitgeput voor er wordt overgegaan tot aanklampende of gedwongen hulpverlening. De voorwaarden die worden opgelegd, moeten ook in verhouding staan tot de schade aan het toekomstige kind die door de opgelegde maatregelen kan worden voorkomen.”
Cd&v stelt drie maatregelen uit het huidige maatregelenpakket ten aanzien van geboren kinderen en hun ouders ter beschikking van de jeugdrechter en jeugdrechtbank om op te leggen aan het ongeboren kind en zijn aanstaande ouders:
- Het verstrekken van een pedagogische richtlijn, waarbij aanstaande ouders ondersteund worden om een positief ontwikkelingsklimaat voor hun (toekomstige) kind te creëren
- Het opleggen van de functie begeleiding, waarbij een gezin van nabij opgevolgd en ondersteund wordt om bepaalde doelstellingen te realiseren
- De ondertoezichtstelling door de sociale dienst, waarbij de jeugdrechter bovenop de begeleiding van het gezin nog expliciete voorwaarden kan opleggen
Dit decreet biedt het regelgevende kader waarbinnen er verder kan gewerkt worden naar aanstaande ouders toe. Uiteraard is elke situatie anders en is het aan de rechter om te beslissen.
“Het werk is hiermee niet af. Er moet er nu samen met de sector worden bekeken hoe we ook effectief op het terrein de hulpverlening naar aanstaande ouders toe kunnen versterken, en ervoor kunnen zorgen dat iedereen die daar nood aan heeft er ook toegang toe krijgt”, zegt mede-indiener Toon Vandeurzen. “De capaciteit van de hulpverlening is hierbij een grote uitdaging. Wanneer aanstaande ouders zelf de stap zetten naar de vrijwillige hupverlening, dan moeten zij daar ook onmiddellijk toegang toe kunnen hebben. Dat is vandaag wegens de grote druk op het aanbod niet het geval.”
“Het belang van het kind staat voor cd&v altijd op de eerste plaats. De wetenschap is het erover eens dat de eerste 1000 dagen van het kind bijzonder belangrijk zijn voor het latere leven, het is dus een kwestie van gezond verstand om snel werk te maken van ons voorstel”, besluit Vandeurzen en Schryvers.