Een zorgwoning in een verplaatsbare unit moet indien nodig op een eenvoudige manier langer kunnen blijven staan dan zes jaar, vindt Vlaams parlementslid Katrien Schryvers. Vandaag kan de creatie van zo’n zorgwoning eenvoudig op basis van een melding. Maar wie de zorgwoning langer dan 6 jaar wil laten staan, heeft een vergunning nodig en het is niet altijd zeker of men die wel krijgt. “Mensen die zorg nodig hebben en hun naasten die die zorg willen geven, moeten de gemoedsrust kunnen hebben dat de duurtijd van de zorgnood bepalend is voor het verderzetten van de mantelzorg, en niet de termijn tot wanneer een melding in het omgevingsloket geldig blijft”, vindt Schryvers. Zij schreef haar voorstel uit in een conceptnota, die zij deze week indiende in het Vlaams Parlement. “Het zorgt voor minder administratieve rompslomp en geeft wie zorg krijgt en geeft een beter gevoel en meer zekerheid.”
Sinds augustus 2021 is het, op aandringen van Vlaams parlementslid Katrien Schryvers, mogelijk om een zorgwoning te creëren in een bijgebouw of in een afzonderlijke, verplaatsbare unit in de tuin louter op basis van een melding ervan bij het Omgevingsloket. Sindsdien is het aantal zorgwoningen in een bijgebouw of in een verplaatsbare constructie gestaag toegenomen. Eind februari ’25 maakt het Omgevingsloket gewag van 641 geregistreerde meldingen van een zorgwoning in een bijgebouw (158 in een bestaand bijgebouw en 483 in een tijdelijk verplaatsbare constructie).
“De bijkomende mogelijkheid om op een eenvoudige manier een zorgwoning te creëren in een bestaand bijgebouw of in een mobiele unit, heeft een positief effect op de mate waarin gebruik wordt gemaakt van deze vorm van nabije zorg”, aldus Schryvers, “Desalniettemin blijft zorgwonen in globaliteit een relatief beperkt fenomeen. In het licht van de almaar toenemende zorgnoden ten gevolge van de vergrijzing is het dan ook nodig om deze woon- en zorgvorm toegankelijker te maken.”
Maximum 6 jaar
Momenteel stelt de regelgeving dat de creatie van een mantelzorgwoning in een bijgebouw via een melding beperkt is tot maximaal drie jaar, eenmalig verlengbaar met drie jaar. “Maar een oudere persoon die bijvoorbeeld op 80-jarige leeftijd verhuist naar een mobiele zorgwoning, zal zes jaar later nog steeds zorgbehoevend zijn”, zegt Schryvers, “Het is onwenselijk om op dat moment mensen administratieve lasten op te leggen en in de onzekerheid te brengen over waar men de komende jaren zal kunnen wonen en hoe men de zorg zal kunnen organiseren.”
Want wie toch wil dat de zorgwoning na zes jaar blijft bestaan, moet momenteel een vergunning aanvragen. Dit kan ook voor een tijdelijke periode zijn. Het is dan aan het lokaal bestuur om, op basis van de plaatselijke ruimtelijke ordening, te beslissen om die vergunning al dan niet toe te kennen. “Voor de eigenaar van de zorgwoning brengt een vergunningsaanvraag echter onzekerheid mee over het kunnen behouden van de zorgwoning terwijl de zorgsituatie nog steeds bestaat”, duidt Schryvers, “Vanuit de sector komen signalen dat deze onzekerheid een drempel vormt om te investeren in een mobiele zorgwoning. Dat zet een rem op het verder uitrollen van deze vorm van nabije zorg. Er zit ook een risico tot verschillende beoordeling in vervat, aangezien de beoordeling van de vergunningsaanvraag afhankelijk is van het lokaal bestuur.”
Zolang de zorgrelatie duurt
Schryvers stelt daarom voor om het mogelijk te laten zijn een mobiele mantelzorgwoning te behouden mits een eenvoudige melding bij het omgevingsloket zolang als de zorgrelatie duurt, en dus indien nodig langer dan de vooropgestelde termijn van zes jaar. “Om zeker te zijn dat de mantelzorgwoning wel degelijk bestemd blijft voor bewoning door iemand met een zorgnood, zou als voorwaarde gesteld kunnen worden dat er een jaarlijkse melding gebeurt en dat wordt aangetoond dat de zorgnood nog bestaat”, vult Schryvers aan, “Anderzijds kan men er bij oudere mensen vanuit gaan dat de zorgbehoevendheid niet afneemt naarmate de leeftijd vordert. In zulke gevallen is het niet wenselijk om herhaaldelijk de zorgrelatie aan te tonen kan het voldoen aan een leeftijdsvereiste volstaan. Alleszins moet de duurtijd van de zorgnood bepalend zijn voor het eenvoudig kunnen bieden en verderzetten van de mantelzorg en niet de termijn tot wanneer een melding in het omgevingsloket geldig blijft.”
“Vanuit menselijk en maatschappelijk oogpunt is het nodig om drempels voor nabije, informele zorg weg te nemen. Een geschikte woonvorm kan hierin een groot verschil maken”, besluit Schryvers. Zij goot haar voorstel in een conceptnota die zij deze week indiende in het Vlaams Parlement, zodat ze binnenkort besproken kan worden binnen de commissie Welzijn en hopelijk kan uitmonden in versoepelde regelgeving.