Sinds eind december 2020 is het mogelijk dat jongeren die verblijven in een gemeenschapsinstelling voor de jeugdrechter verschijnen via een videoconferentie. Op een jaar tijd vonden zo 545 zittingen plaats, zo vernam Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers in antwoord op een parlementaire vraag. De eerste analyse van de ervaring levert een positief beeld op, zo bleek.
Sedert de goedkeuring van het decreet jeugddelinquentie heeft Vlaanderen een decretale basis om minderjarigen onder bepaalde voorwaarden ook via videoconferentie te laten verschijnen voor de jeugdrechter. Eind 2020 keurde de Vlaamse regering ook het uitvoeringsbesluit goed en werden alle gemeenschapsinstellingen uitgerust met de nodige licenties en software om met de jeugdrechtbanken in Vlaanderen te communiceren. In het verleden bestonden er al wel proefprojecten rond videoconferenties voor jongeren die verblijven in gemeenschapsinstellingen. Door het ontbreken van de nodige regelgeving werd het systeem toen echter niet gebruikt voor contacten tussen de jongere en de jeugdrechter, maar wel tussen de jongere en diens consulent of advocaat.
545 videoconferenties
Intussen blijkt deze manier van werken al goed ingeburgerd te zijn, blijkt uit informatie die Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers bekwam in antwoord op een parlementaire vraag aan Vlaams minister voor Justitie Zuhal Demir.
“In De Grubbe vonden zo in 2021 al 341 zittingen per videoconferentie plaats. In De Zande werden 115 digitale zittingen georganiseerd en in De Kempen 89”, aldus Schryvers, “De verschillen in het gebruik van de videoconferentie hebben enerzijds te maken met de voorkeuren binnen de gerechtelijke arrondissementen en anderzijds met de specifieke werking binnen gemeenschapsinstelling De Grubbe. Binnen de Grubbe, waar jongeren maximaal twee maanden en vijf dagen verblijven, volgen zittingen elkaar sneller op, nl. na vijf dagen, na een maand en na twee maanden. In de andere campussen zijn de verblijfstermijnen langer (per 3 maanden) en zijn er dan ook minder tussentijdse zittingen. Bovendien kiezen jeugdrechters en jongeren tijdens de gesloten begeleiding vaker voor een fysieke voorleiding.”
Positieve evaluatie
Uit een eerste evaluatie midden 2021 bleek dat 94 procent van de jongeren die op die manier gehoord werden, tevreden was over het verloop van de videoconferentie, zo leerde Schryvers nog. De digitale zitting verhindert niet dat ouders aanwezig zijn bij de zitting of dat de jongeren (telefonisch, digitaal of fysiek) overleg kunnen hebben met hun advocaat.
Besparing
“Dat bij zittingen de contacten tussen de jeugdrechter en de jongere per videoconferentie kunnen gebeuren, kan wel een grote besparing betekenen op het vlak van organisatie en tijdsbesteding”, vult Schryvers nog aan, “Ook de financiële impact van het uitsparen van verplaatsingen van en naar de rechtbank is niet te onderschatten. Zo werden vanuit De Grubbe, De Kempen en De Zande vorig jaar 911 verplaatsingen georganiseerd tussen de gemeenschapsinstelling en de jeugdrechtbank. Daarvoor betaalden de gemeenschapsinstellingen in totaal 245.480 euro.”
“De mogelijkheid van videoconferenties voor contacten tussen de jeugdrechters en jongeren, die gecreëerd werd met het decreet jeugddelinquentierecht, blijkt een meerwaarde te zijn. Vanaf het eerste jaar werd er veelvuldig gebruik van gemaakt, ervaren jongeren het als positief en betekent het ook dat tal van verplaatsingen van jongeren naar de jeugdrechtbank en terug niet moeten gedaan worden”, zo besluit Schryvers, “Het is wel belangrijk dat de beleving van de partijen en het perspectief van de jongeren blijvend voldoende in acht worden genomen. Bovendien moeten de rechten van de jongeren te allen tijde behartigd blijven. Daarnaast moeten jongeren weten dat ze altijd de mogelijkheid behouden om te kiezen voor een persoonlijk contact.”