Ondanks de COVID-19-pandemie is het aantal gezinnen dat geholpen wordt door gezinszorg tussen 2018 en 2021 gegroeid met meer dan 10.000 of 9,02%. Dat vernam Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers in antwoord op een parlementaire vraag aan Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits. “Het is goed dat mensen steeds meer beroep doen op gezinszorg”, vindt Schryvers, “Dankzij die extra hulp aan huis kunnen mensen met een zorgnood langer in hun vertrouwde thuis blijven wonen en kan voor ouderen de verhuis naar een woonzorgcentrum worden uitgesteld.”

De diensten voor gezinszorg bieden naast huishoudelijke hulp ook persoonsverzorging, psychosociale en pedagogische of agogische ondersteuning aan. Ze zijn gericht op wie in zijn thuissituatie vanuit een bepaalde zorgbehoefte nood heeft aan hulp, bijvoorbeeld omwille van ouderdom, chronische ziekte of een handicap.

Het aantal gezinnen waarbij gezinszorg verleend wordt, stijgt jaar na jaar, zo blijkt uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers verkreeg in antwoord op een parlementaire vraag. Zo werden er in 2017 113.178 dossiers geteld, terwijl dit in 2021 was opgelopen tot 123.384. Dat is een stijging met meer dan 10.000 gezinnen of 9,02% op vier jaar tijd.

2017 2018 2019 2020 2021
Totaal aantal dossiers gezinszorg 113.178 118.652 121.654 123.144 123.384

“Voor 2021 is er wel slechts een minimale stijging tegenover 2020. Hiervoor is de coronacrisis allicht een belangrijke verklarende factor.”, merkt Schryvers op.

Minder uren

Opvallend is wel dat het totale aantal gepresteerde uren gezinszorg niet mee stijgt met het aantal dossiers. Zo werden in 2020 nog 16.487.724 uren gezinszorg gepresteerd, terwijl het in 2021 ging om 16.343.588 uren, dat zijn 144.136 uren minder, al ligt dat aantal nog altijd hoger dan in 2018 (16.203.534,44 uren). “Onder meer door een taakuitzuivering van de taken die gezinszorg doet bij de mensen thuis, wordt er meer gedifferentieerd gewerkt en kunnen sommige gezinnen, zeker bij de opstart van de gezinszorg, al geholpen zijn met een beperkt aantal uren ondersteuning, terwijl gezinnen waar de zorgbehoefte groter is ook intensiever kunnen worden geholpen.” aldus Schryvers.

“Gezinszorg maakt steeds meer deel uit van een integraal zorg- en ondersteuningsaanbod rondom de zorgbehoevende. Dat is absoluut een goede zaak en het kadert ook in de resolute keuze om mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te laten wonen, ook als ze zorgbehoevend worden.”, besluit Schryvers, “Dankzij de hulp thuis kan een verhuis naar een woonzorgcentrum langer worden uitgesteld of zelfs vermeden.”